Algemeen en reglement

Petrushof

De begraafplaats Petrushof te Garyp is een kerkelijke begraafplaats en ligt rondom de van oorsprong Hervormde Kerk nu PKN kerk Petrustsjerke, Tsjerkepaed 18,
9263 PS GARYP.

Het beheer wordt gevormd door de volgende personen:

Beheerders:

dhr. Lubbert v.d.Laan
Lytse Buorren 13
9263 PP Garyp tel. 0511-521556 en 06-15073680

dhr. Wytze Mulder
Greate Buorren 24
9263 PM Garyp
tel. 0511-521273 en 06-12224393

dhr. Pieter van Keimpema
Feanhûsterpaad 2A
9263 RN Garyp
tel. 0511-521460

Administratie:

mw. Corrie Bakker-Schuurmans
Master Lubwei 35 A
9263 PE Garyp tel. 0511-521517 en 06-22399864

Grafdelven:

A. Elverdink

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  1. Dit reglement verstaat onder:
    • Administrateur : degene die door het college van kerkrentmeesters is aangewezen voor het verzorgen van de administratie van de begraafplaats waaronder het bijhouden van het register.
    • Beheerder: degene die door het college van kerkrentmeesters is belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.
    • Graven met uitsluitende recht:(zogenaamd eigen graf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot
      • het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten
      • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
      • het doen verstrooien van as
    • eigen urnengraf:een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:
      • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen
      • het doen uitstrooien van as
    • urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen
    • asbus: een bus ter berging van de as van een overledene
    • verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid
    • grafmonument: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren.
    • Graftermijn: de termijn gedurende welke men krachtens uitsluitend recht een stoffelijk overschot begraven mag houden.
    • Rechthebbende: degene die een uitsluitend recht op een graf heeft, houder van een zogenaamde Grafakte.
    • Uitsluitende recht: het recht om gedurende een (on)bepaalde periode één of meer stoffelijke overschotten in het graf te doen begraven of begraven te houden.

    Het is niet toegestaan grafkelders te plaatsen.

  2. Voor de toepassing van het bij krachtens dit reglement bepaalde wordt, voor zover van belang onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf.

Artikel 2 Beheer

  1. De begraafplaats Petrushof te Garyp is eigendom van de protestantse gemeente Garyp te Garyp.
  2. De begraafplaats is bestemd voor:
    • het begraven van stoffelijke overschotten
    • het bijzetten van urnen
    • het uitstrooien van as

    Van

    1. alle inwoners van het gebied van de protestantse gemeente Garyp  (aanvulling 17 maart 2018:  In ons Reglement staat in artikel 2, dat begraven op de Petrushof alleen mogelijk is voor diegene die in Garyp woonachtig zijn en zij die al recht van begraven hebben en in het bezit zijn van een op naam gestelde Grafakte.
      Deze regeling kunnen we nu versoepelen, het is nu mogelijk om op de Petrushof begraven te worden voor diegene, die een emotionele band heeft met ons dorp,  er vroeger heeft gewoond of waarvan de familie hier reeds begraven is.
      Iedere aanvraag eerst ter beoordeling van het beheer Petrushof en  het college kerkrentmeesters. In bijzondere situaties kan afgeweken worden van deze regel.)
    2. (oud)inwoners van het gebied van de protestantse gemeente Garyp die om
      • medische – of verzorgingsredenen of
      • studieredenen (maximaal tot 27 jaar)

      tijdelijk elders wonen of verzorgd worden.
      Zulks ter uitsluitende beoordeling van het college van kerkrentmeesters van de protestantse gemeente Garyp.

    3. voor rechthebbenden/houders van een door of namens het college van kerkrentmeesters uitgegeven en in het register van de begraafplaats ingeschreven Grafakte.
  3. De protestantse gemeente Garyp omvat het volgende gebied:
    Het postcodegebied Garyp (9263) met uitzondering van Earnewarre (vanaf de kruising met de Feantersdyk en de Bolderen).
  4. Het beheer van de kerkelijke begraafplaats berust bij de protestantse gemeente Garyp vertegenwoordigd door het college van kerkrentmeesters.
  5. Het college van kerkrentmeesters wijst een of meer beheerder(s) aan die de dagelijkse leiding over de begraafplaats heeft, respectievelijk hebben.

Artikel 3 Administratie

De administratie van de begraafplaats wordt gevoerd door de kerkrentmeesters of door een door het college van kerkrentmeesters aangewezen administrateur.

Artikel 4 Register

De kerkrentmeesters of de door hun aangewezen administrateur houd(t)(en) een register bij van alle op de begraafplaats begraven stoffelijke overschotten, bijgezette asbussen en verstrooiingen van as, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven, bijgezet of verstrooid zijn. Daarnaast vindt aantekening plaats op een plattegrond van de begraafplaats. In het register worden ook aangetekend de door het college van kerkrentmeesters reeds uitgegeven, maar nog niet in gebruik zijnde graven.

Het register en de plattegrond zijn openbaar. Verzoek tot inzage dient gericht te worden aan de beheerder(s). Naam en adres van de beheerder(s) zijn vermeld op het informatiebord bij de hoofdingang van de begraafplaats Petrushof.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5

  1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.
  2. Kinderen beneden de 12 jaar hebben slechts toegang, indien zij zijn vergezeld van een volwassene.
  3. Voor de handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.
  4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek
    geopend is zich daarop te bevinden, met uitzondering voor het bijwonen van
    een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  1. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden. anders dan met toestemming van of namens het college van kerkrentmeesters, werkzaamheden voor derden aan grafmonumenten op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
  2. Het is niet toegestaan zonder noodzaak over de graven te lopen en de
    beplanting te beschadigen
  3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder(s).
  4. Degenen die zich niet houden aan eerder vermelde bepalingen, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder(s) van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7 Bijeenkomsten

  1. Bijeenkomsten op de begraafplaats, die het karakter van een openbare manifestatie hebben of naar oordeel van het college van kerkrentmeesters zullen hebben, kunnen door het college van kerkrentmeesters worden verboden.

Artikel 8 Opgravingen en ruimen

  1. Het opgraven van stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Dit geldt ook bij het delven van een nieuw graf.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, moet daarvan minimaal 4 werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de beheerder in kennis stellen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
  2. Het stoffelijk overschot, dan wel het omhulsel, de asbus of urn moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.
  3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as. en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door daartoe bevoegde personen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  1. Begraven mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder(s) van de begraafplaats en door hem is goedgekeurd.
  2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder(s) te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden door degene die de uitvaart verzorgd.
  3. Begraven of bijzetten in een zogenaamd eigen graf is alleen mogelijk wanneer door betrokkenen de Grafakte van het betreffende graf kan worden overlegd. De grafakte wordt alleen erkend als de uitgifte en tenaamstelling ervan dienovereenkomstig vermeld zijn in het register van de begraafplaats. Er kan een verzoek worden gedaan om graven te ruilen (zie artikel 6. blz.8)
  4. De beheerder onderzoekt de juistheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  1. Op zondagen, christelijke of algemeen erkende feestdagen, wordt geen gelegenheid gegeven tot begraven en bezorgen van as, tenzij de burgemeester anders beslist, na overleg met het college van kerkrentmeesters.
  2. Op de overige dagen zijn de tijden van begraven en het bezorgen van as:
    • op werkdagen van 9.00 uur tot 16.00 uur
    • op zaterdag van 9.00 uur tot 12.00 uur

Kerkrentmeesters kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 DE GRAVEN

Artikel 12 Soorten graven en termijnen

  1. Op de begraafplaats Petrushof kunnen worden onderscheiden:
    1. graven waarvan de Grafakte is uitgegeven voor onbepaalde duur
      (tot en met 1990)
    2. graven waarvan de Grafakte is uitgegeven voor bepaalde duur
      (na januari 1991)
    3. kindergraven
    4. urnenkelders
    5. een verstrooiingsplaats voor as

    Tot en met 1990 werden de grafrechten uitgegeven voor onbepaalde tijd.
    Met ingang van 1991 geldt een uitgiftetermijn van 20 jaar met recht op verlenging.
    Verlenging geschiedt steeds voor een termijn van 10 jaar.

  2. Graven zijn en blijven ten allen tijde eigendom van de protestantse gemeente Garyp. Er worden geen duplicaat Grafakten verstrekt.
  3. Het college van kerkrentmeesters bepaalt hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as kunnen plaatshebben.
  4. Het college bepaalt tevens de afmetingen en uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur bedraagt tenminste 20 jaar.
  5. Begraven of bijzetten in een eigen graf is alleen mogelijk wanneer de eerste grafrusttermijn van 20 jaar volledig is verstreken. Vindt bijzetting plaats in een verlengde grafrusttermijn, dan kan dit alleen plaats vinden onder gelijktijdige verlenging van die uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de nieuwe uitgiftetermijn tenminste gelijk wordt aan een (nieuwe eerste) grafrusttermijn van 20 jaar. Het voor de nieuwe grafrusttermijn geldende afkoopbedrag voor onderhoud (20 jaar) wordt indien van toepassing – naar rato verminderd met de verstreken jaren van de oude rusttermijn.
  6. VerplaatsenHet recht van het college van kerkrentmeesters m.b.t. het bepalen van de afmetingen van de graven kan inhouden, dat voor meerdere (oude) graven de mogelijkheid van bijzetten vervalt, te bepalen door het college van kerkrentmeesters. Rechthebbenden van de betreffende graven dienen in dergelijke gevallen mee te werken aan het verplaatsen van hun recht op begraven naar een andere plaats op de Petrushof. De Grafakte van het betreffende graf vervalt en wordt kosteloos vervangen door een Grafakte behorende bij het nieuwe graf. De voorwaarden waaronder de oude graven zijn uitgegeven blijft van kracht, wel moet bij het verkrijgen van een nieuwe Grafakte het onderhoud voor 20 jaar worden afgekocht.
  7. Uitruilen In die gevallen waarin een bijzetting niet mogelijk is daar de eerste grafrusttermijn van 20 jaar nog niet volledig is verstreken, kan de houder van een Grafakte de beheerder verzoeken zijn recht op begraven te doen plaatsvinden elders op de Petrushof, het zogenaamd uitruilen van graven. Een dergelijk uitruil is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden:
    • de Grafakte van het oude graf vervalt aan het college van kerkrentmeesters, onder gelijktijdige kosteloze uitgifte van een Grafakte voor het nieuwe graf. De nieuwe akte heeft een eerste termijn van 20 jaar, met het recht op verlenging van telkenmale een periode van 10 jaar.
    • oude graf: voor zover nog niet gebeurd moeten de onderhoudskosten voor de resterende jaren van de eerste grafrusttermijn van het oude graf vooruit worden voldaan.
    • nieuw graf: de onderhoudskosten dienen per termijn te worden betaald, te beginnen met een eerste grafrusttermijn van 20 jaar.

Artikel 13 Eigen graf/Grafakte

  1. Een uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden gevestigd. Door het college van kerkrentmeesters wordt daartoe een akte van uitgifte opgemaakt, zogenaamd Grafakte.
  2. In de Grafakte wordt vermeld voor welke termijn het recht op begraven is verleend en voor welk graf de rechten zijn betaald.
  3. De houder van een Grafakte heeft het recht een stoffelijk overschot te begraven, urnen bij te zetten of verstrooiing van as te laten plaatsvinden op de Petrushof, zulks met inachtneming van de bepalingen van dit reglement.
  4. Inwoners van het gebied van de kerkelijke gemeente Garyp en tevens houder van een op hun naam gesteld Grafakte kunnen geen gebruik maken van het in artikel 2 lid 2a en b verleende recht.Houders van Grafakten ontlenen hun recht op begraven aan artikel 2 lid 2c van dit reglement.
  5. Indien de Grafakte voor onbepaalde tijd is verleend, vervalt het recht op begraven indien de rechthebbende er afstand van doet, zijn financiële verplichtingen niet nakomt of de Grafakte niet kan tonen.

Artikel 14 Verlenging termijn eigen graf

  1. De rechthebbende van een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd voor bepaalde tijd kan verzoeken deze termijn te verlengen. Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt verlengd, mits het verzoek daartoe wordt gedaan binnen één jaar voor het verstrijken van de termijn. De verlenging geschiedt telkens voor een termijn van 10 jaren.
  2. Het college van kerkrentmeesters informeert rechthebbenden waarvan het adres bekend is over de mogelijkheid van verlenging. Zij doet dit tenminste een halfjaar voor het verstrijken van de lopende graftermijn.
  3. Is het adres onbekend, dan geschiedt de uitvoering van lid 2 via een mededeling op het informatiebord bij de hoofdingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een graf werd gevestigd.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  1. Na het overlijden van een rechthebbende dient binnen twee weken door de nabestaanden een vertegenwoordiger aan de administrateur bekend gemaakt worden. Deze persoon fungeert voor het college van kerkrentmeesters als contactpersoon voor de nabestaanden.c.q. correspondentieadres. Voorzover nog niet gebeurt, dient deze persoon binnen 14 dagen zorg te dragen voor het inleveren van de oude Grafakte bij de administrateur.
  2. Na het overlijden van de rechthebbende vervalt de op zijn naam staande Grafakte aan het college van kerkrentmeesters.Op verzoek van de echtgenoot(ote) of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad, kan voor de oude Grafakte kosteloos een nieuwe verkregen worden, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.
  3. Indien binnen de in lid 2 gestelde termijn geen verzoek tot overschrijving is gedaan, vervalt het recht, c,q. het graf aan het college van kerkrentmeesters.
  4. Van iedere overboeking van een Grafakte wordt aantekening gehouden in het in artikel 4 genoemde register.

Artikel 16 Afstand doen van graven

  1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een eigen graf ten behoeve van het college van kerkrentmeesters.Na inlevering van de Grafakte wordt een afstandsverklaring in tweevoud opgemaakt, waarvan één exemplaar bestemd is voor de voormalige houder van de Grafakte.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKINGEN

Artikel 17 Toestemming grafmonument

  1. Het is toegestaan om op graven monumenten te plaatsen, mits deze monumenten met sokkel voldoen aan de onderstaande afmetingen en bepalingen. De houder van de bij het graf behorende Grafakte wordt beschouwd als de eigenaar van het grafmonument.
  2. Voor het plaatsen of tijdelijk verwijderen van een grafmonument is schriftelijke toestemming nodig van het college van kerkrentmeesters.
  3. Bij herplaatsing monument en bedden in overleg met de beheerder.
  4. Voor een grafmonument (grafsteen en sokkel) gelden de volgende
    afmetingen:

     

    • enkel graf : hoogte steen 100 cm – breedte steen 80cm –
      diepte sokkel 45 cm
    • dubbel graf : hoogte steen 100 cm – breedte steen 140 cm –
      diepte sokkel 45 cm
    • kindergraf : hoogte steen 70 cm – breedte steen 60 cm –
      diepte sokkel 45 cm
    • urnengraf : liggend monument 60 cm bij 60 cm: staand monument
      gelijk aan afmetingen voor kindergraf.
  5. Het college van kerkrentmeesters kan de toestemming weigeren indien:
    1. niet voldaan wordt aan de eerder genoemde afmetingen
    2. het grafmonument afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats
    3. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is
    4. de constructie van het grafmonument ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting

  1. Grafbeplanting is alleen mogelijk in de sokkel van het grafmonument en in winterharde verplaatsbare potten. Er mogen geen bloemen of struiken buiten de sokkel geplaatst worden. In voorkomende gevallen (bij aangrenzende begravingen) kunnen de potten tijdelijk verplaatst worden.
  2. Grafbeplanting die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
  3. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn verwijderd worden. Linten en dergelijke voorwerpen worden vanaf de ter aardestelling gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 19 Verwijdering grafmonument

  1. Het grafmonument kan na het verstrijken van de graftermijn door het college van kerkrentmeesters worden verwijderd.
  2. Het voornemen tot de verwijdering van een grafmonument wordt gedurende 6 maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafmonument zal worden verwijderd, door het college van kerkrentmeesters bekend gemaakt op het informatiebord bij de hoofdingang van de begraafplaats, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van kerkrentmeesters bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
  3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college van kerkrentmeesters ingediend verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie toestemming was verleend om het grafmonument te plaatsen.
  4. Het grafmonument vervalt aan het college van kerkrentmeesters indien:
    1. geen verzoek op grond van lid 3 is ingediend
    2. het grafmonument niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

    Het tijdelijk verwijderen van een grafmonument is in een aantal gevallen noodzakelijk i.v.m. ruiming van graven of teraardebestelling.

Hoofdstuk 6 ONDERHOUD

Artikel 20 Onderhoud door het college van kerkrentmeesters

  1. Ten einde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats, waarin door de kerkrentmeesters wordt voorzien, te dekken, worden rechten geheven volgens de bij dit reglement behorende tarievenlijst. Het college van kerkrentmeesters is bevoegd de tarieven jaarlijks te herzien. De nieuwe tarieven zijn van toepassing op alle rechten die daarna conform dit reglement worden geheven.
  2. Het door het college van kerkrentmeesters te verrichten onderhoud beperkt zich tot het onderhoud aan gebouwen en paden, het maaien van het gras, het verzorgen van de algemene beplanting en de watergangen e.d.
  3. Het college van kerkrentmeesters stelt zich niet aansprakelijk voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan de graven, grafmonumenten of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt, tenzij onomstootbaar kan worden aangetoond dat er van de zijde van kerkrentmeesters sprake is geweest van grove nalatigheid.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  1. De rechthebbende is verplicht om het graf en het grafmonument behoorlijk te onderhouden of te herstellen indien er sprake is van verval of verwaarlozing.
  2. Indien hij nalaat het grafmonument behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college zo nodig het grafmonument doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan het college van kerkrentmeesters, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
  3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Is het adres van de rechthebbende niet bekend, dan vindt de oproeping plaats via een mededeling op het informatiebord bij de hoofdingang van de begraafplaats.

Hoofdstuk 7 HET RUIMEN VAN GRAVEN

Artikel 22

  1. Met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de bepalingen gesteld in dit reglement kan de beheerder graven doen ruimen.
    Ruiming van graven waarop een uitsluitend recht rust kan niet, dan met toestemming van de rechthebbende op dat graf.
  2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van een stoffelijk overschot wordt herbegraven en as van urnen wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.
  3. De rechthebbende op een eigen graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om elders op zijn kosten, opnieuw te doen begraven

Hoofdstuk 8 KLACHTEN

Artikel 23

  1. Klachten betreffende de begraafplaats moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van kerkrentmeesters.
  2. Het college van kerkrentmeesters beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste tweemaal dertig dagen verlengen.
  3. Het college van kerkrentmeesters brengt de beslissing omtrent de klacht
    terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

Hoofdstuk 9 OVERGANGSBEPALINGEN EN
SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Het recht op een eigen graf, verleend vóór het in werking treden van dit reglement, wordt geacht een uitsluitend recht op een graf in de zin van de Wet op de lijkbezorging te zijn.

Artikel 25

  1. Ingeval van verschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet, beslist het college van kerkrentmeesters.
  2. Wijziging van dit reglement kan plaats vinden door het college van kerkrentmeesters, onder goedkeuring van de Kerkenraad van de protestantse gemeente van Garyp
  3. Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2009Alle eerdere voorschriften en bepalingen alsmede reglementen vervallen bij in werking treden van dit reglement.

Aldus vastgesteld op 27 april 2009

Namens de protestantse gemeente Garyp te Garyp

Douwe Tamminga

(voorzitter kerkrentmeesters)

Hendrik Raap

(voorzitter kerkenraad)